
Jurisprudentie
BJ2822
Datum uitspraak2009-07-23
Datum gepubliceerd2009-07-28
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers626070
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2009-07-28
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers626070
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Huur woonruimte. Herhaalde huurachterstand rechtvaardigt ontbinding en ontruiming van het gehuurde.
Uitspraak
RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 626070
Rolnummer : 09-4795
Uitspraak : 23 juli 2009
DK
in de zaak van:
de stichting Stichting BrabantWonen Den Bosch,
gevestigd en kantoorhoudende te ‘s-Hertogenbosch,
eiseres,
gemachtigde: Seuren Van der Vlies & Van Heijnsbergen, gerechtsdeurwaarders en juristen,
t e g e n :
1. [gedaagde sub 1],
wonende te (5224 EZ) ‘s-Hertogenbosch, aan de [adres],
gedaagde sub 1;
procederend in persoon;
en
2. [gedaagde sub 2],
wonende te (5224 EZ) ‘s-Hertogenbosch, aan de [adres],
gedaagde sub 2,
procederend in persoon.
1. De procedure
Eiseres heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. Gedaagde sub 2 is op de rolzitting van 28 mei 2009 in rechte verschenen en heeft mede namens gedaagde sub 1 mondeling geantwoord. Eiseres heeft op gelijke datum een akte vermindering van eis ingediend.
Vervolgens is een comparitie van partijen (zitting) gelast. Deze heeft plaatsgevonden op 13 juli 2009. Eiseres heeft op voorhand ten behoeve van de comparitie stukken ingezonden aan de kantonrechter en aan de wederpartij. Ter comparitie hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Daarna is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. De vordering van eiseres strekt, na vermindering van eis, tot ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst en ontruiming van de gehuurde woning met aanhorigheden aan de [adres] te ’s-Hertogenbosch en tot betaling van € 133,69, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2009 tot aan de dag der voldoening. Daarnaast vordert eiseres een bedrag van € 569,88 per maand vanaf 1 juni 2009 totdat gedaagden het gehuurde hebben ontruimd en verlaten, met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure.
Eiseres legt daaraan het volgende ten grondslag.
Eiseres verhuurt aan gedaagden de woning aan de [adres] te ’s-Hertogenbosch tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde maandhuur van € 569,88.
Ondanks herhaalde aanmaningen heeft eiseres geen tijdige betaling kunnen verkrijgen van de volgende bedragen:
restant december 2008 € 0,38
reparatiekosten € 106,81
restant januari 2009 € 6,88
restant februari 2009 € 6,88
maart 2009 € 569,88
april 2009 € 569,88
mei 2009 € 569,88
totaal € 1. 830,59.
Zij was daarop genoodzaakt haar vordering uit handen te geven aan haar incassogemachtigde (gerechtsdeurwaarderskantoor Seuren Van der Vlies & Van Heijnsbergen). De aan deze gemachtigde verschuldigde buitengerechtelijke kosten wenst eiseres op gedaagden te verhalen. Bij inleidende dagvaarding vordert zij deze buitengerechtelijke kosten ad € 357,00 naast voornoemde betalingsachterstand van € 1.830,59. Nu gedaagden ná dagvaarding diverse bedragen hebben voldaan, vermindert eiseres haar oorspronkelijke vordering met een bedrag van
€ 1.484,02 en een bedrag van € 569,88, zodat nog een bedrag van € 133,69 resteert. Omdat sprake is van herhaalde wanbetaling van de huurpenningen en gedaagden ook de huur over juni en juli 2009 niet hebben voldaan, verzoekt eiseres ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
2.2. Gedaagden hebben, kort weergegeven, het volgende verweer gevoerd.
Gedaagden erkennen dat er een huurachterstand is ontstaan, maar stellen dat zij inmiddels diverse betalingen hebben verricht, waaronder de huur over de maand juni 2009. In totaal hebben zij een bedrag van € 3.153,00 betaald aan eiseres. Daarnaast hebben zij in 2008 een bedrag van € 748,00 teveel betaald aan servicekosten welk bedrag verrekend zou worden met de openstaande huurschuld. Gedaagden ontvangen elke maand een acceptgiro voor de maandelijkse huurpenningen maar beschikken niet over een totaal overzicht van de huurachterstand. Met de verhuiskostenvergoeding waarop gedaagden aanspraak kunnen maken bij opzegging van de huur, kunnen zij hun huurachterstand voldoen.
3. De beoordeling
3.1. Tussen partijen staat het volgende vast.
Gedaagden huren van eiseres de woning met aanhorigheden gelegen aan de [adres] te ’s-Hertogenbosch. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden zelfstandige woonruimte van toepassing. De huurprijs bedraagt
€ 569,88 per maand.
3.2. Bij vonnis van 11 september 2008 zijn gedaagden door de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.410,68 aan hoofdsom en een bedrag van € 436,44 aan proceskosten. Door eiseres is aangevoerd dat deze veroordeling betrekking heeft op de huurpenningen over de maanden juni en augustus 2008, niet betaalde leveringen en diensten 2007 alsmede niet betaalde stookkosten.
Uit de stellingen van partijen en de overgelegde processtukken valt af te leiden dat partijen wat betreft de betaling van voormeld bedrag een betalingsregeling zijn overeengekomen. Eiseres heeft aangevoerd dat gedaagden deze betalingregeling niet naar behoren zijn nagekomen en er uit hoofde van voormelde veroordeling nog een bedrag van € 1.426,90 open staat. Gedaagden hebben dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist. Gedaagde sub 2 heeft bij gelegenheid van de gehouden comparitie van partijen weliswaar aangevoerd dat er in het kader van de betalingsregeling twee maal een bedrag van € 200,00 is voldaan, maar hiermee staat, mede gelet op het nog openstaande bedrag, niet vast dat gedaagden de betalingsregeling stipt zijn nagekomen.
3.3. In de onderhavige procedure hebben gedaagden niet betwist dat er op de dag der dagvaarding sprake was van een nieuwe betalingsachterstand van € 1.830,59 tot en met mei 2009. Wel staat vast dat deze achterstand inmiddels geheel is ingelopen door diverse betalingen zijdens gedaagden, die eiseres in mindering heeft gebracht op haar vordering.
Deze betalingen van € 1.484,02 en € 569,88 heeft eiseres niet alleen in mindering gebracht op de gevorderde hoofdsom ad € 1.830,59, maar ook op de medegevorderde buitengerechtelijke incassokosten ad € 357,00.
Deze buitengerechtelijke incassokosten zijn echter niet voor toewijzing vatbaar. Daarbij wordt overwogen dat eiseres haar vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten onvoldoende heeft onderbouwd of toegelicht. Kennelijk zijn geen ter zake relevante kosten gemaakt, dat wil zeggen andere kosten dan die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak (zoals kosten van het zenden van aanmaningen en sommaties), waarvoor de veroordeling in de proceskosten een vergoeding pleegt in te houden. Gelet op navolgende overweging met betrekking tot de proceskosten is er daarom geen grond voor toewijzing van de vordering ter zake buitengerechtelijke kosten.
Dit leidt ertoe dat de betalingen van gedaagden niet in mindering mogen strekken op de buitengerechtelijke incassokosten, zodat ten aanzien van deze betalingen nog een bedrag van € 223,31 resteert. Dit bedrag zal worden afgeboekt op de huur over de maand juni 2009, nu immers niet is komen vast te staan dat gedaagden de huur over deze maand hebben voldaan. Gedaagden stellen weliswaar dat zij deze huur op vrijdag 10 juli 2009 via internetbankieren hebben betaald, maar volgens eiseres was deze huur op 13 juli 2009 nog niet bijgeschreven. Nu gedaagden geen betalingsbewijs hebben overgelegd, dient het er thans voor gehouden te worden dat eiseres de huur over de maand juni 2009 nog niet heeft ontvangen.
Als onweersproken staat vast dat gedaagden de huur over de maand juli 2009 niet hebben voldaan.
3.4. Gedaagden weten, of behoren inmiddels in ieder geval te weten, dat zij de huur bij vooruitbetaling dienen te voldoen. De huurpenningen over de maanden maart, april en mei 2009 zijn door hen te laat betaald terwijl de huur over juni en juli 2009 door gedaagden reeds betaald moeten zijn. Gedaagden zijn minder dan een jaar geleden reeds tot betaling van een andere huurachterstand veroordeeld uit hoofde waarvan nog een aanzienlijke huurschuld open staat. De voor deze schuld getroffen betalingsregeling wordt door gedaagden niet naar behoren nagekomen. De herhaalde wanprestatie van gedaagden rechtvaardigt een ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
3.5. De vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van de gederfde en nog te derven huur zijn dan ook toewijsbaar in voege als na te melden. De door gedaagden aangevoerde weren staan daaraan niet in de weg.
3.6. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat eiseres ter zitting heeft verklaard dat zij niet tot executie van het vonnis zal overgaan indien gedaagden vòòr 1 augustus 2009 hun betalingsverplichtingen uit hoofde van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst zullen nakomen. In dit kader heeft eiseres tevens toegezegd dat zij gedaagden een overzicht van de totale betalingsachterstand zal toesturen.
3.6. Gedaagden worden als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk veroordeeld in de kosten van deze procedure.
4. De beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen gesloten huurovereenkomst betreffende het gehuurde gelegen aan de [adres] te ‘s-Hertogenbosch;
veroordeelt gedaagden om het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis met alle zich daarin bevindende personen en goederen te ontruimen en te verlaten en met afgifte der sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen;
machtigt eiseres, voor het geval gedaagden met voormelde ontruiming in gebreke mochten blijven, die ontruiming zelf te doen bewerkstelligen conform artikel 556, lid 1 Rv. door een deurwaarder en op kosten van gedaagden;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan eiseres tegen kwijting te betalen een bedrag van € 916,45 zijnde het restant van de huurpenningen over de maand juni 2009 en de huurpenningen over de maand juli 2009, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid van deze bedragen tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan eiseres tegen kwijting te betalen een bedrag van € 569,88 voor elke maand, dat gedaagden vanaf 1 augustus 2009 het gehuurde niet hebben ontruimd en verlaten;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 593,98, waaronder € 85,98 explootkosten,
€ 208,00 griffierecht en € 300,00 salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. W.P.C.G. Derksen, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 juli 2009.
Zaaknummer: 626070 blad 4